Er is een verschil tussen aangeboren en erfelijke aandoeningen, en soms is het verwarrend om welke aandoening het gaat. Allebei zijn ze bij de geboorte al aanwezig. Vaak komt een erfelijke aanleg pas later tot uiting (bijvoorbeeld kaalheid). Een moedervlek waarmee iemand geboren wordt is echter niet erfelijk, maar is wel direct zichtbaar bij de geboorte, aangeboren dus.
Als een moeder tijdens de zwangerschap een ziekte krijgt, kan de ontwikkeling van de baby ernstig verstoord worden. Er kan dan een kindje geboren worden dat als gevolg daarvan een aangeboren (maar geen erfelijke) afwijking kan hebben (bijvoorbeeld in de jaren 60 de ‘Softenonbaby’s’ door bepaald medicijngebruik). Soms blijft de schade beperkt, maar in sommige, hele ernstige gevallen, blijft een kindje helaas maar kort in leven. Erfelijke aanleg noemt men ook wel een gen. Dit is een aanleg die van tevoren bepaald is en die niet te beïnvloeden is door factoren van buitenaf, bijvoorbeeld oogkleur en bloedgroep.
Erfelijke aandoeningen
Een erfelijke aandoening wordt veroorzaakt door een afwijking in de genen, het erfelijk materiaal. Het erfelijk materiaal bestaat uit genenparen die afkomstig zijn van de moeder en de vader. Regelmatig komt er een aandoening voor in één deel van het genenpaar. Daar zijn de ouders zich niet eens bewust van, omdat zij zelf nooit klachten hebben ondervonden. Een aandoening in een deel van het genenpaar is niet altijd aanleiding voor het ontstaan van een ziekte, maar kán tot ziekte leiden wanneer één sterk afwijkend gen dominant blijkt te zijn òf wanneer er twee recessieve (niet-dominante) genen tegelijk afwijkend blijken. Als dit tot een aandoening leidt, spreken we respectievelijk van dominante of recessieve erfelijke aandoeningen. Voorbeelden van een dominante erfelijke aandoening zijn Ziekte van Huntington en hypercholesterolemie . Voorbeelden van recessieve erfelijke aandoeningen zijn schisis, taaislijmziekte (Cystic Fibrosis) sikkelcelziekte en thalassemie. Ben je afkomstig uit Marokko of Turkije, het Midden-Oosten, Afrika, Suriname, de Antillen en het Caribische gebied, Afrika of Azië? Dan loopt je (toekomstige) kind meer risico op erfelijke bloedarmoede. Je kunt hier drager van zijn, zonder dat je het merkt. Over de hele wereld komt dragerschap van erfelijke bloedarmoede voor bij 1 op de 20 mensen (5%). De meest voorkomende vormen van erfelijke bloedarmoede zijn sikkelcelanemie en thalassemie.
Een erfelijke aandoening kan ontstaan via overerving van de ouders, maar kan ook spontaan ontstaan. Een voorbeeld van het laatste is het syndroom van Down dat voor het grootste deel wordt veroorzaakt door nieuwe veranderingen in het erfelijk materiaal. Deze veranderingen (mutaties) kunnen ontstaan door toeval of door externe factoren. De nieuwe mutatie kan vervolgens overgedragen worden op de volgende generatie.
Een erfelijke aandoening is altijd aangeboren. Dat wil niet zeggen dat een dergelijke aandoening direct bij de geboorte merkbaar of zichtbaar is. Bij een deel van de aandoeningen krijgt iemand pas later in het leven klachten. Voorbeelden hiervan zijn erfelijke bloedarmoede (hemoglobinopathieën), bepaalde spierziekten en bepaalde vormen van Diabetes Mellitus.
Een aantal aangeboren afwijkingen kan tegenwoordig in de eerste helft van de zwangerschap worden aangetoond, bijvoorbeeld chromosoomafwijkingen. Genetisch onderzoek wordt gedaan op de afdelingen Klinische Genetica van academische ziekenhuizen. Daar worden erfelijke (genetische) ziekten en aandoeningen onderzocht. Het onderzoek wordt gedaan om te achterhalen of iemand een erfelijke aandoening of de aanleg daarvoor heeft, of drager is van een aandoening. Zie erfocentrum voor meer informatie over erfelijkheidsonderzoek.
Lees ook: Aangeboren-afwijkingen
Geschreven voor Babybytes door L. Ward, werkzaam als gecertificeerd intensive care neonataal verpleegkundige.
Zie ook deze informatieartikelen: · PGD
Gerelateerde topics