De eerste zes maanden geven borstvoeding of volledige zuigelingenvoeding je baby normaal gesproken voldoende voedingsstoffen. De hoeveelheid voeding die een baby nodig heeft, verschilt altijd per kind. Volgens de kinderarts kun je gemiddeld uitgaan van de volgende richtlijnen: op dag één worden er 7 voedingen van 10-20 ml per keer gegeven. Dit wordt iedere dag opgehoogd met ongeveer 10 ml. Aan het eind van de eerste week heeft de baby dan zijn definitieve hoeveelheid voeding gekregen. Als je borstvoeding geeft, houdt dat in dat je kindje steeds iets langer drinkt.
Bij twijfel of de baby wel genoeg melk binnenkrijgt, kan de kraamverzorgende zowel vóór als na het voeden de baby wegen. Als de baby daarentegen teveel melk binnenkrijgt, zal het meer gaan spugen en grotere kans hebben op darmkrampjes.
Hoeveel voedingen je geeft, hangt mede af van het geboortegewicht van de baby.
Voor kinderen met een gewicht onder de 3 kilo (6 pond) worden meestal 7 flesvoedingen aangeraden. Tussen 3 en 3,5 kilo geeft men meestal 6 voedingen, en eenmaal boven de 3,5 kilo krijgen baby’s bijna altijd 5 voedingen op een dag.
Bij borstvoeding is het in het begin heel normaal als je kindje acht tot twaalf keer per dag wil drinken. Het ene kind is wat regelmatiger dan het andere, maar om de twee à drie uur, soms zelfs vaker, is heel gewoon, zowel overdag als 's nachts. De eerste borst mag hij zo lang drinken als hij wil, daarna bied je hem ook de tweede borst. Als je kindje liever blijft slapen als het tijd is om wat te drinken, kun je hem voorzichtig wakker maken door hem onder de voetjes zacht te masseren. Pas als hij regelmatig groeit en zélf vraagt om een voeding, hoef je hem niet meer wakker te maken.
Een rekensommetje
Een rekensommetje voor de hoeveelheid voeding per dag, welke door kraamverzorgende wordt aangehouden: de baby heeft per dag 150 ml. voor iedere kilo lichaamsgewicht nodig. Als de baby dus 3 kilo weegt, krijgt hij 3 X 150 ml. = 450 ml. per dag. Dit betekent dat er per dag 6 voedingen zullen worden gegeven van elk 75 ml. Deze berekening gaat door tot een maximum van 900 ml. per dag, oftewel 5 keer 180 ml. voeding. Als de baby zes maanden is wordt er opvolgmelk gegeven en is de hoeveelheid melk alweer minder. Bij 7 maanden is de hoeveelheid melk nog 700 ml. verdeeld in 3 keer. Bij 9 maanden is het nog 600 ml. in 3 keer en bij 10 maanden is het nog 500 ml. in 2 keer.
Voedingstijden
Voedingstijden kunnen ook weer heel verschillend zijn. De één houdt liever een vast schema aan bij de voedingen, de ander voedt als het kindje er om vraagt. Met name bij borstvoeding is dit laatste een optie, omdat de baby af en toe “regeldagen” heeft; dagen waarop de behoeftes weer anders liggen. Bij het voeden op vraag past de melkproductie zich hier automatisch op aan. Het is echter een persoonlijke keuze, en het beste is om te kijken in welke situatie de baby èn de ouders zich het prettigst voelen. In de meeste gevallen zul je van de kraamverzorgende een basisschema krijgen, dat er als volgt uitziet.
In de periode tussen de vier en zes maanden kun je - als je flesvoeding geeft - eventueel al beginnen met bijvoeding te geven. Hoe weet je of je baby daar al aan toe is? Het kan zijn dat je kindje smakkende geluiden maakt alsof het zin heeft in vaster voedsel, of dat het behoefte heeft aan veranderende voedingsgewoontes in verband met de groei. Het kan ook zijn dat als je zelf zit te eten, de baby heel graag wil meedoen. Of dat je baby veel spuugt en vaster voedsel makkelijker kan binnenhouden. Het is soms moeilijk te beoordelen of jouw baby aan bijvoeding toe is. Als je twijfelt, kun je het beste aan de kinderarts, het consultatiebureau of andere medisch professionele begeleiders om advies vragen.
Bij borstvoeding is het beter om niet eerder dan bij zes maanden met bijvoeding te beginnen, omdat anders de melkproductie terug kan lopen.
Als je kindje risico heeft op een voedselovergevoeligheid of andere allergieën , dan is het belangrijk om niet eerder dan met zes maanden bijvoeding te geven. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij zes maanden volledige borstvoeding, dus zonder bijvoeding, de kans op het ontwikkelen van een allergie sterk wordt verminderd.
Het is een hele verandering voor je kind om nu ook voeding met een andere smaak en samenstelling te krijgen, vaak ook nog met een lepeltje toegediend! Waar kun je mee beginnen? Bijvoorbeeld met een vloeibaar hapje na de melkvoeding; een paar lepeltjes verdund vruchtensap.
Meng tot de leeftijd van 6 maanden geen brood, beschuit of koek door het hapje want hier zitten gluten in, sommige kinderen zijn daar overgevoelig voor. Rijstebloem, rijst of glutenvrije kinderkoekjes kun je wel gebruiken. Als dit goed gaat, kun je vruchtenmoes of gepureerde gekookte groente geven. Begin met één soort tegelijk, en kies soorten met zachte smaken, bijvoorbeeld peer, perzik of banaan. Voor de groentehap kun je nitraatarme groenten nemen zoals bloemkool, worteltjes, broccoli of snijbonen. Je zult merken dat na de eerste bijvoeding de ontlasting verandert van kleur en vastheid. De ene baby went sneller aan bijvoeding dan de andere, overhaast niets en neem de tijd om nieuwe smaken uit te proberen. Blijf wel steeds variëren, zo leert je baby verschillende smaken kennen!
De volgende stap is een echte maaltijd (uit een potje of zelf bereid) . Kant-en-klare voeding is net zo volwaardig als het eten dat je zelf klaarmaakt. De potjes moeten aan de strenge eisen voldoen van de Warenwetregeling, bijvoorbeeld wat betreft conservering- en bestrijdingsmiddelen. Voeding die je zelf klaarmaakt is meestal goedkoper, en met een staafmixer, roerzeef of later een vork, is zo'n maaltijd ook gemakkelijk fijn te maken.
Voor de smaakontwikkeling is zelfgemaakt eten beter, omdat deze meer smaak heeft dan voeding uit een potje. Bovendien kun je door de voeding zelf klaar te maken het eten steeds wat minder fijnmaken, zodat je kindje een andere structuur leert eten.
Vanaf zes maanden kun je, als het fruit- of groentehapje goed gaat, één keer per dag een melkvoeding vervangen door een kleine warme maaltijd. Geadviseerd wordt om deze samen te stellen uit twee eetlepels groente, één a twee eetlepels aardappel, witte rijst of peulvruchtenpuree en één theelepel olie of (dieet-)margarine.
Je kunt ook een melkvoeding vervangen door pap of een sneetje licht bruinbrood met beleg en een bekertje opvolgmelk. Om je kindje goed te leren eten is het beter om de pap met een lepel te geven dan uit de fles.
6-7 maanden | 7-9 maanden | 9-12 maanden |
Fles: 2-3 maal Borst: minimaal 4 keer | Fles: 1-2 maal | Fles: 1 maal |
1 maal pap | 1-2 maal pap | 1 maal pap en/of brood |
Groente- of fruithapje | Warme hap | Warme hap |
Fruithapje | Fruithapje | |
Tussendoor: rijstwafel | Tussendoor: diksap + koekje / rijstwafel |
Zo rond een maand of zeven, acht kun je het voedsel wat grover laten. Je hoeft het eten niet meer te pureren, maar prakken, fijnstampen of raspen is nog wel noodzakelijk. Je baby kan zelf meedoen door ook een lepel vast te houden en mee te eten terwijl jij het grootste deel van de maaltijd voert. Hierbij zal uiteraard veel geknoeid gaan worden! Je kind kan ook dingen zelf van een bordje pakken met de hand, zoals stukjes geschilde appel, broodkorstjes, soepstengels en geschrapte worteltjes. Hierdoor leert de baby goed kauwen en zelf te eten.
Je kunt de baby beter niet alleen laten tijdens het eten, hij kan zich verslikken. Als je kindje begint te kauwen, hoef je de voeding alleen nog maar in kleine stukjes te snijden of met een vork te prakken.
Vanaf negen maanden kunnen kinderen al uit een beker leren drinken. Dit is goed voor de kaakontwikkeling en het gebit. Als je warm eten of drinken geeft, controleer dan even of het niet te heet is.
Voeg geen zout of suiker toe aan de voeding van de baby. Zijn lichaam is niet bestand tegen meer zout dan van nature in voedsel aanwezig is. Kook je voor je gehele gezin, laat dan het zout achterwege.
Door suiker toe te voegen aan de voeding van je baby laat je hem wennen aan zoete dingen, wat later moeilijk af te leren is.
Hoeveel melk heeft je kind nodig? Tot zes maanden kan het beste borstvoeding of volledige zuigelingenvoeding worden gegeven. Bij flesvoeding is het vanaf die tijd aan te raden om de volledige zuigelingenvoeding te vervangen door opvolgmelk. Deze bevat een aangepaste hoeveelheid voedingsstoffen. Als je nog borstvoeding geeft, kun je daarmee doorgaan.
Vanaf acht maanden heeft je baby een halve liter melkproducten nodig per dag. Geef niet veel meer dan deze hoeveelheid. Geef je minder dan 500 ml opvolgmelk per dag, dan is het waarschijnlijk nodig om vitamine D in tabletvorm te geven, dit natuurlijk altijd in overleg met het consultatiebureau of de huisarts.
Vanaf de leeftijd van één jaar eet je kind normaal gesproken, alle gezonde dingen met de pot mee.
Voor alle medisch-professionele vragen kun je je het besten richten tot de huisarts of arts van het consultatiebureau. Heb je gewoon behoefte aan tips en adviezen van mede-ouders, stel dan je vraag op Vraag & Antwoord in desbetreffende rubriek!
Geschreven voor Babybytes door L. Ward, werkzaam als gecertificeerd intensive care neonataal verpleegkundige.
Gerelateerde topics