Tijdens de ontsluitingfase gaat de baarmoedermond steeds een stukje verder open. Het gevolg is dat de weeën steeds krachtiger worden. De mate van ontsluiting wordt door middel van een inwendig onderzoek bepaald. Zodra de baarmoedermond helemaal open is, is er sprake van volkomen ontsluiting. Het hoofdje van de baby daalt dan verder in. Tijdens de weeën krijg je meestal in toenemende mate het gevoel mee te moeten persen. Dit is het begin van de uitdrijvingsfase. Een eventuele tang- of vacuümverlossing vindt plaats tijdens deze fase. Het is wel noodzakelijk dat het hoofdje van de baby diep genoeg in het bekken is gedaald.
Deze fase eindigt met de geboorte van de baby.
Wanneer een tang- of vacuümverlossing?
Tijdens het persen worden de harttonen van de baby nauwkeurig in de gaten gehouden. Bij een normale zwangerschap gebeurt dit meestal via een doptone, zoals je die kent wanneer de verloskundige naar het hartje van de baby luistert. Bij een bevalling op medische indicatie, maakt de arts een CTG-registratie. De harttonen geven aan hoe de conditie van de baby is. Ernstig afwijkende harttonen kunnen een teken zijn van dreigend zuurstoftekort. Soms wordt er ook een microbloedonderzoek gedaan, bij dit onderzoek wordt er een beetje bloed genomen van de hoofdhuid van de baby en kan worden bepaald of de baby voldoende zuurstof krijgt. Normaal gesproken is de kans op zuurstoftekort heel klein. Wanneer er bijzonderheden zijn tijdens de zwangerschap, bijvoorbeeld hoge bloeddruk, lang overtijd lopen of groeiachterstand bij de baby, neemt de kans op afwijkende harttonen toe. Hierdoor kan een tang- of vacuümverlossing noodzakelijk zijn.
Bij een eerste bevalling komt het regelmatig voor dat de baby, ondanks dat je zo hard als je kan meeperst, niet spontaan wordt geboren. Het kan zijn dat de baby aan de forse kant is. In andere gevallen zijn de weeën niet sterk genoeg of zwakken ze plotseling af tijdens de bevalling. Gebrek aan kracht of uitputting kan ook een rol spelen. Vaak is het een combinatie van factoren. Naarmate het persen langer duurt, neemt de kans toe dat de conditie van de baby achteruit gaat. Je kunt dan hulp aangeboden krijgen om je baby geboren te laten worden.
De Verlostang
Een verlostang bestaat uit 2 metalen lepels. Beide lepels hebben een gebogen blad dat precies om de zijkant van het babyhoofdje past. Op de overgang van de bladen zit een verbindingsstuk met een handvat. Als de beide bladen om het hoofd van de baby zijn geplaatst, houdt het verbindingsstuk de lepels op zijn plaats. De verlostang is tussen de 35 en 40 centimeter lang. Tijdens een aantal weeën, waarbij je zelf blijft meepersen, trekt de gynaecoloog aan het handvat van de verlostang om te helpen bij de uitdrijving. Zodra het hoofdje van de baby is geboren worden de lepels verwijderd en al snel volgt de geboorte van het lichaam van de baby.
De pomp
De vacuümpomp is het beste te omschrijven als een ronde zuignap van metaal of plastic, met een doorsnede van ongeveer 5 centimeter. Aan de buitenkant van de cup is een plastic slang of rubber aangesloten. Nadat de cup tegen de schedel van de baby is geplaatst, wordt er via de slang lucht uit de cup gezogen, op die manier ontstaat een vacuüm in de cup. De binnenkant van de cup wordt hierdoor stevig tegen de schedel aangezogen. Er zit ook een ketting vast aan de bolle kant van de cup, nadat de cup is vastgezogen trekt de gynaecoloog tijdens de weeën (terwijl je meeperst) aan de ketting om de uitdrijving te versnellen. Zodra het hoofdje van de baby is geboren, wordt er direct gestopt met het vacuümzuigen. De cup laat dan los en al snel volgt de geboorte van het lichaam van de baby.
Voor beide ingrepen zal de blaas vaak worden leeggemaakt, dit gebeurt met een katheter. De arts zal een inwendig onderzoek verrichten om de stand van het hoofdje van de baby en de mate van indaling te bepalen. Dit onderzoek is noodzakelijk om de verlostang of de vacuümpomp goed op het hoofdje van de baby te kunnen plaatsen. Bij een vacuümextractie plaatst de gynaecoloog de cup op de bovenkant van het hoofdje, daarna wordt er vacuüm gezogen, zodat de cup zich binnen een paar minuten aan de schedel van de baby vastzuigt. Bij een tangverlossing worden de lepels 1 voor1 om het hoofdje gelegd.
Het plaatsen van de lepels is over het algemeen pijnlijk. Probeer zoveel mogelijk te ontspannen en probeer de pijn weg te zuchten. Het is niet altijd mogelijk deze pijn weg te nemen door middel van verdoving. Nadat de lepels zijn geplaatst, of de vacuümpomp zicht heeft vastgezogen, trekt de gynaecoloog bij iedere wee mee terwijl je zelf meeperst. Probeer zelf zo krachtig mogelijk mee te persen indien je gezondheid het toelaat. De baby wordt over het algemeen al na enkele weeën geboren, soms is meetrekken gedurende meer weeën noodzakelijk. Het hangt af van de ligging van de baby en de indaling van het hoofdje of een tangverlossing of een vacuümverlossing de voorkeur heeft.
Het kan gebeuren dat je bij een tang- of vacuümverlossing wordt ingeknipt. Dit hangt af van de ingeschatte kans op inscheuren, de dikte van het weefsel tussen de schede en de anus, de stevigheid van de bekkenbodemspieren en van de harttonen van de baby (en daarmee van de snelheid waarmee de baby geboren moet worden).
Complicaties
Geschreven voor Babybytes door L. Ward, werkzaam als gecertificeerd intensive care neonataal verpleegkundige.
Zie ook deze informatieartikelen: · Bevallen · Bevallingshoudingen · Braxton Hicks · Doula · Inleiden · Keizersnede · Pijn · Voorbereidingen · Waterbevalling · Ziekenhuisbevalling
Gerelateerde topics