Chromosomen zijn draadachtige structuren die je vindt in de kern van alle cellen (behalve rode bloedcellen). De chromosomen bevatten onze genetische kaart (DNA). Chromosomen komen in paren, een normale menselijke cel bevat 46 chromosomen, 22 paren (autosomen) en één paar geslachtschromosomen.
DNA, of DeoxyriboNucleic Acid, zijn de chemicaliën in de kern van een cel die alle instructies bevatten voor het maken van een levend organisme. Een DNA nucleotide is gemaakt van een suikermolecuul, een fosforzuur molecuul, en een molecuul wat `base` wordt genoemd. De bases zijn de letters die onze genetische code uitspellen. In DNA staan de letters A, T, G, en C voor de stoffen adenine, thymine, guanine, en cytosine. Adenine gaat altijd samen met thymine, en guanine gaat altijd samen met cytosine.
Genen zijn delen DNA. De meeste genen bevatten informatie voor het maken van een specifieke eigenschap.
Jongen of meisje? Zodra een spermacel met een eicel versmelt wordt één chromosoom van elk paar aan het nieuwe mensje gegeven. Chromosomenpaar 23 zal dit ook doen. Vrouwen hebben XX, mannen hebben XY. Als de man het X chromosoom afgeeft wordt het een meisje, als het het Y-chromosoom afgeeft een jongen.
Geschreven voor Babybytes door L. Ward, werkzaam als gecertificeerd intensive care neonataal verpleegkundige.
Gerelateerde topics