Gezinnen heb je in alle maten. Doorgaans wordt een gezin met vier of meer kinderen beschouwd als een grote familie. Soms ontstaan grote gezinnen wanneer de moeder of vader kinderen heeft uit een eerdere relatie en vervolgens de hele familie samensmelt. Voor anderen kan een groot gezin komen in de vorm van adoptie-of pleegkinderen, in aanvulling op biologische kinderen die zij al hebben. In de meeste gevallen is de grote familie gewoon 'van nature' zo gekomen. In het dagelijkse leven van een groot gezin kunnen er situaties zijn die in een kleiner gezin niet of minder voorkomen. Er zijn voors en tegens aan het hebben van een groot gezin.
Een van de grootste zorgen in een groot gezin is het geld. Kinderen moeten niet alleen gekleed en gevoed worden, uiteindelijk willen ze ook spulletjes, sporten, opleidingen, mee op vakantie en andere dure zaken als ze opgroeien. Het vinden van betaalbare kinderopvang is vaak lastig voor grote gezinnen waarin zowel vader als moeder werken.
Naast de financiën kun je een gebrek aan tijd hebben om elk kind de aandacht te geven die het nodig heeft. Een Amerikaans idee is het hebben van `buddy-dagen` waarbij de moeder en vader een dag speciaal voor een bepaald kind uittrekken.
Een grote familie heeft ook veel voordelen. De kinderen hebben altijd wel iemand om mee te spelen. Omdat er meer mensen in huis wonen, kunnen klussen makkelijker worden verdeeld. Elk gezinslid is verantwoordelijk zijn voor het doen van hun speciale corvee. Oudere kinderen helpen hun jongere broers en zussen bij hun dagelijkse taken. Er is altijd genoeg liefde in huis voor wie een knuffel of wat aandacht nodig heeft.
Geschreven voor Babybytes door L. Ward, werkzaam als gecertificeerd intensive care neonataal verpleegkundige.
Gerelateerde topics