Een ongeluk zit in een klein hoekje. Zeker met baby’s en kleine kinderen. Er kan sprake zijn verslikking, onder water geraakt zijn, hard gevallen, noem maar op. Veel ouders weten niet precies wat te doen in noodgevallen. Je kunt overwegen om via het Oranje Kruis een speciale Kinder EHBO cursus te doen om in geval van nood kordaat te kunnen handelen. Anderen hebben misschien al een EHBO-aantekening of zijn bedrijfshulpverlener en hebben zodoende al enige kennis van zaken. Het is alleen zo dat reanimeren bij kleine kinderen wel iets verschilt met die van volwassenen. Zuigelingen en kinderen verslikken zich namelijk eerder, omdat ze iets in hun mond hebben gestopt dat is doorgeschoten naar de keel. Daardoor is er verschil in de volgorde van reanimatiestappen bij een volwassene en een kind.
Als je constateert dat je baby of kleine kindje niet meer ademt, probeer vooral niet in paniek te raken en volg deze richtlijnen op:
1. Zorg ervoor dat het kind en jijzelf in een veilige omgeving zijn.
2. Kijk of het kind reageert:
• schud het kind voorzichtig bij de schouder.
3a. Als het kind reageert door bewegen of antwoord te geven:
• laat het kind zó liggen zoals je het hebt gevonden, mits er geen gevaar dreigt;
• beoordeel de lichamelijke toestand en haal zo nodig hulp;
• controleer het kind regelmatig.
3b. Als het niet reageert:
• roep om hulp;
• leg het kind op zijn rug en maak de luchtweg vrij.
4. Houd de luchtweg open;
. kijk, luister en voel maximaal 10 seconden naar normale ademhaling;
• kijk of de borstkas omhoog komt;
• luister bij de mond en neus of je een ademhaling hoort;
• voel met je wang of het kind er lucht tegenaan uitademt.
5a. Als het kind wel normaal ademt:
• leg het in de stabiele zijligging;
• haal of laat hulp halen, of bel via 112 (in België 100) een ambulance;
• controleer elke minuut of de ademhaling normaal blijft.
5b. Als het kind niet normaal ademt:
• verwijder voorzichtig duidelijk zichtbare voorwerpen die de luchtweg blokkeren, met het hoofd in een neutrale positie;
• plaats je lippen sluitend om de mond en neus van het kind;
• geef vijf beademingen, blaas gedurende 1-1,5 seconden rustig in de mond.
6. Controleer uiterlijk 10 seconden op tekenen van circulatie.
7a. Als je zeker bent van tekenen van circulatie:
• ga zo nodig door met beademen;
• leg het kind in stabiele zijligging als hij bewusteloos blijft;
• herbeoordeel het kind regelmatig.
7b. Als er geen tekenen van circulatie zijn:
• begin met hartmassage;
• plaats twee vingertoppen op het onderste deel van het borstbeen;
• druk het borstbeen eenderde van de diepte van de borstkas in;
• geef 15 hartmassages (met een frequentie van 100 per minuut);
• geef na 15 hartmassages 2 beademingen;
• ga door met het geven van hartmassage en beademingen in een verhouding van 15:2.
8. Stop met reanimeren wanneer:
• professionele zorgverleners de reanimatie overnemen;
• het kind normaal begint te ademen of andere tekenen van leven laat zien;
• je uitgeput bent.
Geschreven voor Babybytes door L. Ward, werkzaam als gecertificeerd intensive care neonataal verpleegkundige.