Wanneer mag een kind scheelzien en wanneer niet meer?
Een baby mag af en toe scheel kijken tot een leeftijd van een half jaar. In de eerste maanden is de wisselende oogstand een uiting van de groei van het oogje van de baby en de ontwikkeling van de oogbewegingcontrole.
Kijkt de baby continu scheel, dan is het afwijkend. Bij continu scheel kijken moet er verder onderzoek worden gedaan. Dit zal gebeuren door een oogarts of een orthoptist. Een orthoptist is iemand die gespecialiseerd is in het onderzoeken en behandelen van afwijkingen van de oogstand of het scherp zien. De orthoptist werkt samen met de oogarts.
Het is niet normaal als een baby na een half jaar nog regelmatig scheel kijkt. Een ouder kan dit zelf aangeven bij een huisarts, het consultatiebureau kan dit ook constateren. De baby wordt dan doorverwezen naar een oogarts of orthoptist.
Een kindje van 1 jaar mag ook niet meer scheel kijken, zelfs niet als het kindje vermoeid is. Mocht je merken dat jouw kind op deze leeftijd nog scheel kijkt, al is het maar af en toe, maak dan een afspraak bij de huisarts of het consultatiebureau. Deze kunnen een verwijsbrief meegeven voor een oogarts of een orthoptist.
Scheel kijken goed in de gaten houden
Het is belangrijk om het scheelzien goed in de gaten te houden. Een lui oogje kan niet scherp zien, terwijl er met het oogje zelf niets mis is. Met een bril blijft het oog ook minder zien. Dit komt omdat het oog zich in de eerste levensmaanden (of zelfs in de eerste levensjaren) niet goed heeft ontwikkeld. Meestal is de oorzaak hiervan dat het oogje scheel keek. Dubbelzien ontstaat bij scheelstand van 1 of allebei de oogjes en omdat dit erg vervelend is, wordt dit in de hersenen onderdrukt door het zien van het schele oogje te onderdrukken. De hersenen kunnen dit doen, zolang het 'zien' nog in ontwikkeling is. Het te lang afplakken van een oog, of staar in het oog, kan ook een oorzaak zijn voor de ontwikkeling van een lui oog.
Het consultatiebureau
Op de leeftijd van 11 of 14 maanden, 2,6 jaar en 3,9 jaar wordt er door de arts van het consultatiebureau gekeken naar de ogen van het kind. Er wordt gekeken of er sprake is van een lui oog en of beide ogen recht staan. Bij het eerste onderzoek op het consultatiebureau wordt ook gekeken of de pupillen mooi helder zijn en er geen sprake is van bijvoorbeeld staar. Tevens wordt er op de leeftijd van 1 maand, 2 maanden en 3 maanden, gekeken of het 'zien' zich goed ontwikkelt.
Behandeling
Een lui oog moet worden behandeld. De behandeling bestaat uit het afplakken van het oog en/of een brilcorrectie. De behandeling wordt over het algemeen uitgevoerd door een orthoptist, maar wel in samenwerking met de oogarts. Operatief kan het scheefstaande oog worden rechtgezet. Hoe jonger het kind bij het starten van een behandeling, hoe sneller het herstel zal optreden. Het verloop is over het algemeen zo, dat tot 5 jaar de behandeling succesvol verloopt, van 5 tot 7 jaar moeizaam, en vanaf het zevende/achtste levensjaar is het bijna niet meer te doen.
Geschreven voor Babybytes door L. Ward, werkzaam als gecertificeerd intensive care neonataal verpleegkundige.
Gerelateerde topics