VEILIG VOOR KINDEREN
Iedere ouder weet dat kinderen volslagen ontoerekeningsvatbaar zijn. Op de meest onverwachte ogenblikken halen zij de meest onvoorspelbare en levensgevaarlijke capriolen uit. Soms vraag je je wel eens af of ieder kind niet over een eigen beschermengeltje beschikt. Helaas, zo’n engeltje geeft ook wel eens niet thuis. Dat blijkt wel uit het grote aantal kinderen dat wegens een ongeval terechtkomt in een ziekenhuis; of erger nog: als gevolg van een ongeval overlijdt.
Achteraf bezien, was dat meestal te voorkómen geweest. Maar hoe? Voor de ouders en opvoeders ligt hier een levensgroot probleem. De ene school zegt dat je zoveel mogelijk alle gevaarlijke situaties moet wegbannen uit de omgeving van het kind. Hekjes boven en onder aan de trap, ramen die niet wijd geopend kunnen worden, beveiligde wandcontactdozen, schoonmaakmiddelen met een kinderveilige sluiting, medicijnen achter slot en grendel, enzovoort. Maar daardoor leert een kind niet met gevaarlijke situaties omgaan.
De andere school zegt dat men het best door ‘schade en schande’ leert. Die laat bijvoorbeeld rustig toe dat een kind zijn hand op een warme kachel legt, als het hem eerst verboden is. ‘Een volgende keer laat hij dat wel...’ De juiste weg ligt natuurlijk in het midden. De ouders zullen natuurlijk alle mogelijke maatregelen moeten nemen om risico’s te vermijden waaraan hun kind is blootgesteld in het dagelijks leven. Daarnaast moeten zij hun kind ook léren hoe het zich moet gedragen. Maar bovenal: zij moeten zelf het goede voorbeeld geven.
Laten we eerst eens nagaan welke gevaarlijke situaties zich kunnen voordoen in het dagelijks leven van een kind.
BABY’S
Baby’s lopen vooral gevaar te stikken. Dat kan gebeuren doordat ze in de wieg een lint te pakken krijgen, of een speelgoedje of iets dergelijks. Let goed op dat er geen kleine speeltjes, losse ogen van een speelgoedbeer, kralen, enzovoort in de wieg, het bedje of de box liggen.
Pas op met vaste voeding
Kleine baby’s krijgen aanvankelijk borstvoeding of flesvoeding. Later, tegen de tijd dat ze tandjes krijgen, gaan ze (gedeeltelijk) over op vastere voeding. Deze overgang moet heel geleidelijk gaan, zodat het kind eraan went dat het zijn eten moet gaan kauwen. Anders slikt het te snel te grote voedselbrokjes door, met de kans op verslikken en stikken.
Eerste hulp bij verslikken en stikken
Baby’s Leg de baby dwars over uw onderarm met het gezichtje naar beneden en het hoofd lager dan het bovenlichaam. Ondersteun het hoofd en de schouders met de ene hand en geef met de andere vier niet te harde klappen tussen de schouderbladen.
Peuters en kleuters
Leg het kind dwars over uw knie, met het gezicht naar beneden en het hoofd lager dan het bovenlichaam. Geef het snel achterelkaar vier klappen tussen de schouderbladen.
Kinderledikant
Een goed matrasje moet hard, goed vlak en ongeveer 8 cm dik zijn en vervaardigd van schuimrubber of polyether. Het mag niet te strak in het bedje liggen. De beddenlakens of de dekentjes moeten goed kunnen worden ingestopt.
Kussentjes en losse lakentjes horen niet in een kinderledikant. Stofdieren met kraalogen evenmin, en ook geen linten en banden. Babytuigjes hebben helaas reeds verschillende malen ertoe geleid dat een baby zich tussen tuig en matrasje wist te wurmen en daar (bijna) stikte. Een trappelzak is een betere oplossing.
De bodem van het bedje kan bijvoorbeeld uit gaatjes board of latten bestaan. Deze mogen niet te ver uit elkaar liggen, om te voorkomen dat een kind klem komt te zitten als het bedje is omgewoeld. De zijkanten van het bedje moeten open zijn; dan kan het kind zien wat er om hem heen gebeurt. Verticale spijlen dienen ongeveer 90 cm hoog te zijn en niet meer dan 7 cm van elkaar te staan. Dat er geen splinters of scherpe kanten aan een kinderledikant mogen zitten, ligt natuurlijk voor de hand.
VEILIGE BABYTIPS
* Leg een baby nooit in bed met een slab om zijn hals gebonden.
* Zorg dat er geen losse koordjes, linten en dergelijke aan de babykleding zitten.
* In opengewerkte, gebreide of gehaakte kleding of beddengoed kan de baby verstrikt raken met vingers en tenen.
* Leg, als de baby in de tuin ligt, een net over de wagen of wieg tegen wespen, muggen en nieuwsgierige (buur)katten.
* Vul het babybad eerst met koud water en vul dan aan met warm water tot een temperatuur van ongeveer 30°C. Steek uw elleboog in het water om te voelen of het niet te warm is of gebruik een bad thermometer.
* Laat een baby nooit alleen op een (aankleed)tafel, bed of bank liggen, waar hij vanaf kan rollen.
* Bind vooral een oudere baby altijd vast in een hoge kinderstoel, kinder- of wandelwagen en ander zitgerei.
* Controleer voor u de baby los door de kamer laat kruipen, of er geen kleine voorwerpen (knopen, munten, knikkers) rondslingeren of gevaarlijke snoeren voor het grijpen liggen. Laat hem in ieder geval nooit alleen door de kamer kruipen.
PEUTERS (1 TOT 3 JAAR)
Een kind van rond een jaar begint wat rond te kruipen en ontdekt dan een heel interessante wereld op de vloer, en als het begint te staan, bovenop de tafel. Nu staat ‘kijken’ voor een peuter gelijk aan vastgrijpen en in zijn mondje stoppen. Houd dan ook alle kleine voorwerpen, kralen, munten, snoepjes en andere zaken met aantrekkelijke kleuren uit de buurt van de kinderhandjes. Denk ook aan die leuke rode besjes van de planten en plastic zakken en verpakkingsmateriaal!
Op deze leeftijd trekken ze ook allerlei dingen naar zich toe. Dat kan een pot met gloeiend hete thee zijn van een tafel, maar net zo goed een groter voorwerp waaraan ze zich bezeren wanneer het op ze valt. Peuters van deze leeftijd zitten al rechtop in bad, met gevaar van verdrinken als moeder bijvoorbeeld tijdens het baden van haar kind, plotseling weggeroepen wordt door de telefoon of de deurbel. Twee mogelijkheden: laat maar rinkelen of neem het kind in een handdoek gewikkeld mee.
VEILIGE PEUTERTIPS
* Laat een kind - vooral als het net leert lopen - niet op sokjes lopen op parket of tegelvloeren. Ze glijden gemakkelijk uit en kunnen vooral op harde tegels ernstig hoofdletsel oplopen. Blote voetjes of goede schoentjes zijn het best. Pantoffelachtig schoeisel is af te raden, omdat het niet goed om de voet sluit, waardoor kinderen die nog niet al te stevig op de beentjes staan, gemakkelijk vallen.
* Controleer speelgoed en ander materiaal (traphek, box, ledikant) op beschadiging en loshangende onderdelen.
* Laat een kind nooit alleen bij water. Kinderen kunnen - bijvoorbeeld door een ongelukkige val - in een zeer ondiep plasje nog gemakkelijk verdrinken.
* Laat een peuter niet achter onder de hoede van oudere kinderen die nog te jong zijn om echt de verantwoordelijkheid op zich te kunnen nemen. Ze zien zelf nog te weinig gevaar.
KLEUTERS (3 TOT 4 JAAR)
Hoe meer een kleuter zich gaat bewegen, hoe avontuurlijker de wereld voor hem wordt. Hij kan nu ook overal beter bij. Bijvoorbeeld bij het fornuis waarop een pannetje staat te pruttelen. Even kijken wat erin zit... Verbrandingen door hete vloeistoffen komen helaas maar al te dikwijls voor en hebben vaak blijvende, sterk ontsierende littekens tot gevolg. Kleuters horen dan ook eigenlijk niet in de keuken als er wordt gekookt.
In de schuur en in aanrechtkastjes staan vaak ook interessante flesjes: wasbenzine, schoonmaakmiddelen voor de wc, ammoniak, enzovoort. Ondanks de scherpe geur die ze verspreiden, wordt een kind hierdoor kennelijk toch niet weerhouden ervan te proeven. Dat zo blijkt wel uit het grote aantal kleuters dat met spoed wordt opgenomen in een ziekenhuis, omdat ze zulke gevaarlijke stoffen hebben gedronken.
TRAPPEN
Traplopen brengt gevaren met zich mee; ook voor een kind. Leer een kind daarom een trap op de juiste wijze te gebruiken. Dus niet op handen en voeten de trap op- of afkruipen.
Altijd (minstens) één hand aan de leuning.
Dat die leuning goed moet vastzitten, spreekt vanzelf; minder vanzelfsprekend is dat een voor kinderen geschikte trap een dunnere leuning moet hebben. Leer een kind dat een trap geen speelgoed is. Er hoort dus ook geen speelgoed te blijven liggen op de treden. Hoewel open trappen soms mooi zijn om te zien, brengen ze voor kinderen extra gevaren met zich mee. Veel kinderen vinden het een leuk spelletje om hun hoofd tussen de treden te steken of eronderdoor te kruipen.
KINDERVEILIGE KEUKENTIPS
* Laat kleine kinderen in principe tijdens het koken niet in de keuken komen.
* Gebruik zoveel mogelijk alleen de achterste kookplaten of gaspitten en zet de pannen met de stelen naar achteren of opzij.
* Laat keukenmachines nooit ongebruikt staan met de stekker in het stopcontact.
* Laat een keukentrapje nooit onbewaakt in de keuken staan en geef het — buiten de keuken — een vaste plaats (in bijkeuken, gang of kelderkast).
* Zet flessen schoonmaakmiddel, wasbenzine, chloor, spiritus, enzovoort nooit in een aanrecht(onder)kast, maar zo hoog dat alles buiten het bereik van kinderhandjes is. Of bewaar ze achter slot en grendel.
NAAR SCHOOL
Als kinderen naar school gaan, duiken geheel nieuwe gevaren op. Jongens met bravoure klimmen op schuurtjes of in bomen en... vallen naar beneden. Zij stoken fikkies, doen gevaarlijke spelletjes, schieten met pijl en boog, enzovoort.
De grootste risico’s lopen ze echter in het verkeer. Elk jaar weer komen daardoor honderden kinderen om het leven, ook al menen de ouders dat zij hun kinderen goed geleerd hebben hoe zij zich in het verkeer gedragen moeten. Maar daarin overschatten zij hun kroost. Verkeerspsychologen hebben ontdekt dat een kind dat bij het oversteken eerst naar links kijkt en dan naar rechts, daarbij eigenlijk niets ziet! Het beweegt zijn hoofd; niets meer. Een kind kan namelijk nog niet goed twee dingen tegelijkertijd doen. Als een kind iets aan het vertellen is, lukt het hem bijvoorbeeld niet gelijktijdig zijn jasje dicht te knopen. Ook vergeten volwassenen vaak dat een kind nog klein is en aankomend verkeer soms niet kan zien. De snelheid schatten van een auto lukt hem evenmin.
Veilig oversteken
Verkeerspsychologen zijn van mening dat dit gevaarlijke punt heel anders moet worden aangepakt dan nu meestal het geval is. De eerste les zou moeten zijn dat men een kind moet leren midden op het trottoir te blijven en niet aan de rand te gaan staan. Dan zouden de ouders heel rustig aan hun kinderen moeten leren kijken en luisteren naar het verkeer. Gaat die auto langzaam of heel snel, rijdt die motorrijder kalm of heel hard. Rijdt een auto naar ons toe of van ons af. Ook de verkeerslichten moet het kind leren kennen.
En dan het oversteken. Volwassenen steken het liefst bij een kruising over. Kinderen kunnen daarbij in verwarring komen; er wordt te veel van hen verwacht. Een kind kan daarom beter ergens verderop oversteken. Het ritueel is dan:
* blijf op het trottoir staan, niet al te dicht bij de rijweg;
* kijk en luister of er verkeer aankomt;
* zo ja, laat dat dan passeren en blijf goed kijken;
* komt er geen verkeer aan, loop dan rechtdoor naar de overkant;
* blijf goed kijken en luisteren tijdens het oversteken.
In het begin moeten de ouders tijdens het oversteken altijd naast de kinderen blijven lopen. Als het kind aan de overkant staat, moet de ouder zelf naar de overzijde lopen en dan samen met het kind oversteken.
Kinderen moeten ook leren hoe zij zich op een parkeerplaats moeten gedragen. Maak er een spelletje van wie het eerst ziet welke auto zal vertrekken. Zit de bestuurder al in zijn auto en rijdt hij vóór- of achteruit. Leer een kind om nooit vlak achter een auto langs te lopen. Trouwens, als u zelf in de auto zit en de kinderen wilt laten uitstappen, zorg dan dat dit aan de kant van het trottoir gebeurt.
Laat kinderen ook nooit (op de fiets, rolschaatsen, skateboard of slee) hangen aan een voertuig om zo een eindje mee te rijden, ook al rijdt dat nog zo langzaam.
SPEELTUIN
Volgens de meeste grootouders staan de moderne kinderspeelplaatsen vol met levensgevaarlijke zaken: schommels, wippen, draaimolens, hoge glijbanen en hoge klimrekken. Inderdaad, die zijn er allemaal, maar het aantal ongelukken valt wel mee. Het grote voordeel is dat kinderen behendigheid krijgen in het klimmen en leren wat gevaarlijk is en wat niet.
Uit een onderzoek naar de gevaren van kinderspeelplaatsen dat enkele jaren geleden werd uitgevoerd, bleek dat de meeste ongelukken waren gebeurd met kinderen onder de vijf jaar. Daarom moeten die dan ook nooit zonder toezicht op zo’n speelplaats worden losgelaten. En natuurlijk zullen de ouders ook zelf op eventueel gevaarlijke situaties moeten letten. Bijvoorbeeld op glijbanen waaruit splinters steken of een wip waarbij de kindervingers beklemd kunnen raken.
Waarop letten bij het kopen van een babyfoon
Er zijn babyfoons in allerlei soorten en kwaliteiten. Ook het bereik kan zeer sterk verschillen: van enkele tientallen tot honderden meters. Sommige draadloze babyfoons kunnen op dezelfde fase van het lichtnet worden aangesloten. Daarbij kan het toch gebeuren dat er geen contact tussen twee buren te krijgen is.
Een nadeel van sommige babyfoons is de hinderlijke ruis. Test die vooral vóórdat u er een koopt. En vraag ook of de toestellen de radio-ontvangst niet storen. Als u een babyfoon koopt die werkt op het elektrisch net, let er dan goed op of het snoer wel ‘kinderveilig’ vastzit aan de kastjes.
Waarop letten bij het kopen of maken van een traphek
Een scharend traphek is gevaarlijk voor kindervingertjes, omdat deze gemakkelijk beklemd kunnen raken. Horizontale spijlen zijn uit den boze, want daar gaat het kind op staan. De afstand tussen de verticale spijlen mag hooguit 8 cm bedragen.
Een traphekje moet zowel bovenaan als onderaan de trap geplaatst worden. Het hekje moet gemakkelijk afneembaar zijn, maar vanzelfsprekend niet voor het kind. Daarom moet het worden voorzien van een kinderveilig slotje aan de trapzijde van het hek.
Met dank aan http://www.menselijk-lichaam.com/kinderen/ voor het schrijven van deze tekst |
Geschreven voor Babybytes door L. Ward, werkzaam als gecertificeerd intensive care neonataal verpleegkundige.
Zie ook deze informatieartikelen: · Autostoeltje · Babykamer · Fietsstoeltje