Vorige week schreven we over de taalontwikkeling van een dreumes. Hierin was ook te lezen dat niet ieder kind zich hetzelfde ontwikkelt en dat bij sommige kinderen de taalontwikkeling gewoonweg wat later op gang komt. Maar wat als dit écht heel lang duurt en hier toch echt extra hulp voor nodig is? Vandaag meer daarover.
Zo’n 5% van de bevolking heeft een taalontwikkelingsstoornis. Dit houdt in dat deze groep moeite heeft met het verwerven van informatie uit taal en het spreken van taal. Het gaat hierbij om de moedertaal, en niet om het leren van een tweede taal.
Het is een lastige stoornis, omdat dit niet aan de buitenkant te zien is. Bovendien wordt het wel eens verward met slechthorendheid, autisme of een spraakprobleem als stotteren. Dit heeft er echter niets mee te maken. Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een op zichzelf staand probleem.
Hoe herken je een taalontwikkelingsstoornis (TOS?)
Het is moeilijk een eenduidend antwoord te geven op de vraag hoe een taalontwikkelingsstoornis precies te herkennen is. Dit heeft te maken met het feit dat elk kind zich anders ontwikkelt en dat een TOS zich bij iedereen anders uit.
Wat de ene op een bepaalde leeftijd kan, zegt niets over wat een ander kind zou moeten kunnen. Toch zijn er een aantal punten waaraan je uiteindelijk kan ontdekken dat er iets meer aan de hand is dan ‘gewoon’ een late prater:
Het kind begrijpt erg weinig van wat je zegt of vraagt.
Het kind kent zelf maar weinig woorden.
Het kind is slecht verstaanbaar (vooral voor anderen).
Het kind is stil en praat nauwelijks.
Het kind maakt te korte of slecht verstaanbare zinnen.
Nu zijn dit wat mij betreft vrij algemene problemen en is het ook niet duidelijk om welke leeftijdscategorie het gaat. Heb je dus de indruk dat jouw dreumes, peuter of kleuter aan bovenstaande punten voldoet, download dan de app van Kentalis (TOS-check) of doe de sneltest op deze site om te zien of je reden hebt tot zorg. Overigens zijn deze ook niet waterdicht en kun je het best je zorgen uiten bij het consultatiebureau of bij de huisarts.
En wat nu?
Heb je het vermoeden dat je kind mogelijk een TOS heeft, geef dit dan aan bij een zorgverlener. Zij kunnen je doorverwijzen naar een audiologisch centrum. Daar worden tests gedaan om erachter te komen of je kind ‘gewoon’ wat later leert praten, of dat er echt sprake is van een stoornis.
In de eerste zeven jaar leert een kind de meeste taal. Er is dan ook de meeste winst te behalen als je er vroeg bij bent. Hoe eerder er een diagnose gesteld wordt, hoe meer er gedaan kan worden om je kind te helpen. Met een positiever resultaat.
De toekomst
Als duidelijk is dat je kind een taalontwikkelingsstoornis heeft, kan er hulp worden geboden door logopedisten en/of taalspecialisten. Met de juiste hulp, kan je kind in de meeste gevallen naar een reguliere basisschool. Sommige kinderen hebben langer extra hulp nodig dan andere kinderen.
Wil jij graag jouw verhaal over je bevalling, baby, vruchtbaarheidstraject of iets anders delen op BabyBytes? Dat kan via dit formulier. Wie weet staat jouw verhaal binnenkort (anoniem) op de site!
Reageer op dit artikel
reacties (0)