Hyperouders maken zwakke kinderen.
Steeds meer ouders geven hun kinderen dagelijks te veel aandacht. Het kroost zal er geestelijk ongezond en onvolwassen van worden, waarschuwt Steven Pont. Drie scènes uit de moderne kinderopvang: ouders die uit irrationele angst voor ziekte niet willen dat hun kind ooit in de zandbak speelt, ouders die dagelijks minutieus vertellen hoe er met hun kind dient te worden omgegaan en ouders die op hoge poten verhaal komen halen als hun peuter ruzie heeft gehad. Het lijkt moeilijk voor te stellen, maar er is een groeiend aantal ouders zo overbeschermend ten opzichte van hun kind, dat daardoor langzaamaan nieuwe opvoedingsproblemen ontstaan. Deze kinderen krijgen dagelijks zo’n grote portie ouderlijke aandacht over zich uitgestort, dat ze er uiteindelijk geestelijk ongezond van worden. Ouders die overbeschermen, hyperouders, zien de wereld vooral als een plek waartegen hun kind beschermd moet worden. Maar door het micro-management van het leven van het kind, is er bijna geen plek meer waarin het vrijuit kan experimenteren met nieuw gedrag. Ook in Nederland zijn al kinderdagverblijven waarbij ouders elke minuut via webcamera’s kunnen kijken hoe het met hun kind gaat.
Hyperouders zijn met name actief in twee levensfasen van hun kin, in de kinderopvang-leeftijd en in de puberteit. Dat is niet zo raar; het zijn ook de twee periodes waarin het meest wordt geëxperimenteerd en er de meeste fouten moeten worden gemaakt. En precies het maken van die fouten proberen overbeschermende ouders te voorkomen. Wat ze niet beseffen is dat ze daarmee belangrijke ontwikkelingen van het kind in de wielen rijden, bijvoorbeeld dat kinderen de consequenties van een fout leren kennen. Als een kind uit een klimrek valt en een knie schaaft, dan zal het volgende keer beter opletten. Wanneer het vallen echter geen pijnlijke consequentie heeft, loopt het kind het gevaar het gevaar niet meer te leren zien. In Duitsland zijn er al verzekeringsmaatschappijen die investeren in risicovolle buitenruimtes voor kinderdagverblijven, omdat kinderen door de (schijn)veiligheid van de huidige buitenruimtes tot zulke onbeholpen volwassenen uitgroeien, dat ze een enorme kostenpost voor hun verzekering worden. Voor degenen die denken dat dit in Nederland een non-probleem is, heb ik een indicatief onderzoek gedaan bij een groep van 58 professionals in de kinderopvang, bestaande uit 43 pedagogisch medewerksters en 15 managers. Volgens de pedagogisch medewerksters bestaat 19 procent van de ouders waarmee ze werken uit overbeschermers. De kinderen van deze ouders voelen zich volgens de professionals daardoor onzeker, snel schuldig, zenuwachtig, onzelfstandig, verlegen. Zij worden belemmerd in hun ontwikkeling. De managers kwalificeren 17 procent van de ouders als overbeschermers, met soortgelijke symptomen: bangelijkheid, verminderde motorische ontwikkeling, minder durven en een gebrek aan algemene zelfredzaamheid. Pedagogisch medewerkers en management maakten zich overigens ‘slechts’ in respectievelijk 9 en 13 procent van de gevallen zorgen over onderbescherming, verwaarlozing dus.
Michael R. Liebowitz, hoogleraar psychiatrie aan Columbia University, ziet dat beschermingsdrang van de ouders ook op latere leeftijd een probleem van het kind wordt. ‘Overbescherming haalt het ergste in kinderen naar boven’, stelt hij. Een groot gedeelte van zijn patiënten met paniekstoornissen blijkt kind van hyperouders. De gevolgen voor kinderen zijn tweeledig. Veel kinderen van hyperouders gaan ofwel geloven dat ze niets zelf kunnen, of juist dat ze onoverwinnelijk zijn. Het ‘applausje voor jezelf’ dat meneer Kaktus ze als kleuter heeft geleerd, houden ze tot diep in de volwassenheid vol.
Overbescherming haalt het ergste in kinderen naar boven.Doordat ze geen blauwe plekken hebben opgelopen, noch op hun lijf, noch op hun ziel, hebben ze een verstoord zelfbeeld gekregen. Hun ouders hebben de fout gemaakt zich niet in te zetten voor het begeleiden van de moeilijkheden van het leven, maar vooral op het vermijden van die moeilijkheden. Hyperouders redden hun kind nog voordat het in problemen is. En dat is precies het probleem. Ouders die overbeschermen, doen dat niet gratis. Ze plaveien het levenspad van hun kind weliswaar naadloos, maar daarvoor moeten het vervolgens wel grote prestaties leveren. Er heerst bij sommige hyperouders daardoor soms ook angst voor het schijnbaar nutteloze, zoals (ruw) spelen. Prestatie staat voorop.
In Amerika zijn nu al veertigduizend scholen die het speelkwartier hebben afgeschaft; het wordt te gevaarlijk gevonden en bovendien beschouwd als verloren tijd, want het gaat van de lestijd af. Beschermend ja. Maar als ze dan eenmaal op de felbegeerde universiteit zitten, beginnen de problemen pas goed. Op de universiteit Harvard maakt Steven Hyman, de academische baas aldaar, zich grote zorgen. Intellectueel zit het allemaal wel goed met de nieuwe aanwas, maar de mentale weerbaarheid van de nieuwe studenten is vaak te laag voor een glansrijke loopbaan. Ze zijn door hun ouders emotioneel zo uit de wind gehouden, dat ze bij lichte tegenwind al omvallen. Ze kennen alle nabijgelegen zonnestelsels uit hun hoofd, maar een ruzie kunnen ze niet oplossen. Ze krijgen meer en sneller dan ooit een acute angstaanval als zich problemen voordoen. Hymans analyse is dat niet de problemen veranderd zijn, maar dat het de huidige studenten aan volwassen oplossingsstrategieën mankeert. Maar we zien dit niet alleen bij studenten. Ook veel anderen jongeren willen zo lang mogelijk jong blijven. Ook al zijn ze lichamelijk volwassen, ze blijven bewust kinderlijk in hun gedrag. In 1960 vertoonde 65 procent van de mannen en 77 procent van de vrouwen die 30 jaar oud waren volgwassen gedrag. In het jaar 2000 was dat nog maar 31 procent voor de mannen en 46 procent voor de vrouwen. Daar zijn nog wel een aantal andere factoren, zoals welvaar, voor verantwoordelijk, maar we moeten de invloed van de opvoeding hierin niet onderschatten. Kinderen verlangen door hun hyperouders helemaal niet meer naar de volwassenheid.
Het vermijden van kwetsbaarheid als uitgangspunt van de opvoeding, maakt kinderen dus juist kwetsbaar. Zo kweken hyperouders uiteindelijk wat ze het meeste vreen: kinderen die het in hun volgwassen jaren moeilijk hebben.
Steven Pont is een Nederlandse ontwikkelingspsycholoog, rel./gezinstherapeut, columnist(o.a. Parool), lezingen kinderopvang(academie), onderwijs en jeugdhulp, auteur, eigenaar RP Educatief
Video Een vandaag.
http://www.eenvandaag.nl/binnenland/32959/hyperouders_in_opmars
1 op de 5 kinderen hebben hyperouders.
reacties (0)