Ik zag het als tiener helemaal voor me; ik werd de moeder van een groot gezin. Samen met meneer Panini zouden we op een idyllische boerderij wonen waar ik me eigen groentetuintje had en elke dag een taart zou maken met eigen geteeld fruit uit onze mini boomgaard. Vijf prachtige blonde kindjes zouden zich ’s avonds aan onze grote kloostertafel verzamelen om dan te genieten van een heerlijke maaltijd die mama ‘from scratch’ had gemaakt. Aan het einde van de dag vertrokken ze allemaal zoetjes naar boven en waarna ik en meneer Panini onder het genot van een glaasje wijn liefdevol in elkaars ogen zouden staren en zouden verdrinken in het overweldigend gevoel van geluk. Fade to black, roll credits; “And they lived happily ever after!”.
Mierzoet, rechtstreeks uit een Hollywood chickflick met Ryan Gosling in de hoofdrol. En dan wordt ik wakker en zap ik naar het late nieuws en wordt ik wederom in Pauw en Witteman geconfronteerd met de CRISIS die al jaren boven ons hoofd hangt. Het echte leven is helaas niet zoals mij ooit in de Kasteelromannetjes is beloofd. Als ik ’s ochtends op sta, slof ik in mijn duster door mijn vinex-woninkje en smeer een boterhammetje voor zoonlief. Als ik zin heb, zet ik mijn hoofd in de steigers en maak ik er een waar kunstwerk van. Maar als ik er van overtuigt ben dat ik echt de deur niet uit moet, ga ik soms ook gewoon au naturel door het leven. Een look die niet voor mij is weggelegd met mijn bleke huid, donkere wallen en blonde wimpers. Als zoonlief eindelijk een dutje doet, schrob ik een kamer in mijn campingoutfitje en ruik ik steevast naar citroen aan het einde van de dag. En dan niet de natuurlijke citrus geur die Bram ‘de charmante huisarts’ inademend als hij zijn neus in de hals van zijn prachtige patiënt nestelt waarna hij teder met haar de liefde bedrijft op de onderzoekstafel in zijn praktijk (Damn you! Kasteelromannetjes). En die ovenheerlijke taarten blijken niet veel meer dan een aantal haastige zandkoekjes te zijn. Vijftig tinten grijs zijn vijftig tinten Omo-wit, geen gekleurde uitspatting te bekennen.
Nee, het echte leven is geen rozengeur en maneschijn. Maar ik mag ook niet klagen. Het is dan misschien maar een Vinex-woning, maar het is wel mijn thuis. Hij is misschien geen huisarts met sixpack, maar het is wel mijn business analist met een prachtige bos haar. Het is misschien geen brady bunch, maar wel een fantastische kleine handenbinder. En die zandkoekjes waren uiteindelijk verdomt lekker. En als meneer Panini ’s avonds verteld dat hij naar San Francisco mag in ruil voor een keynote speach in Brussel, begin ik toch stiekem een beetje als een verliefde bakvis te giechelen. En op zo’n moment vraag ik me af waar ik het toch allemaal aan verdient heb; Een prachtig kind, een geweldige vent en een schattig rijtjeswoning inclusief hippe schutting en hond. Achjah, mijn leven valt dan wellicht niet als titel in een bouquetreekjes uit mijn tienerjaren te plaatsen, maar ik ben tot nog toe zeer tevreden!
reacties (0)