Mijn eerste herinnering die ik in tijd kan plaatsen, is mijn derde verjaardag. Op die dag werd mijn zusje geboren en zat ik ’s ochtends in het donker bij mijn tante op de bank terwijl ik een roze stoffer en blik kreeg van mijn nichtjes. Er zijn verder nog wel meer flarden aan herinneringen van bijvoorbeeld de peuterspeelzaal, maar deze zijn lang niet zo helder als de herinnering aan mijn derde verjaardag. Van mijn eerste drie levensjaren kan ik mij sowieso weinig herinneren en ik ga dus af op de verhalen en fotoboeken van mijn ouders.
Ik heb wel altijd gedacht dat er een evolutionaire functie was voor het collectieve geheugenverlies in mensenbaby’s. Er zijn natuurlijk prachtige neurologische modellen die aantonen hoe de hersenen zich de eerste jaren ontwikkelen, maar ik denk dat het stiekem gewoon een ‘cadeautje’ is van de ene moeder (natuur) aan de andere. Een evolutionaire gift specifiek voor de stuntel-mama’s onder ons. Mama’s als ik, die dan gewoon de eerste twee jaar een beetje kunnen aanmodderen onder het motto; Dit onthoudt hij gelukkig toch niet. Dan bedoel ik niet je kind moedwillig laten stuiteren, maar bijvoorbeeld redelijk consequent die stomme vormloze babyschoenen aan de verkeerde voet doen. Of de eerste keer dat je zo’n maxi-cosi inclusief inhoud in de auto zet, je afvragen of de baby echt zo in die riempjes hoort te hangen. Of de eerste keer dat je erachter komt dat die domme slome baby’s vliegensvlug kunnen zijn als je je drie seconden omdraait en in een oogwenk van de bank rollen of een kattenpoepje opeten.
Dat zijn de momenten waarop ik mij altijd gelukkig prijs dat zo’n baby het zich later toch niet meer kan herinneren, en dat het slechts gememoriseerd worden in de blogs van mama verstopt in een stoffig hoekje van het internet. Maar soms vraag ik me af of die vlieger ook wel echt voor ons op gaat. Kas lijkt zich namelijk alles te herinneren
‘Vuulmiswagen van sinterklaas ekregen. VW van mama ekregen, bij de ek-sie-on' (action). Van werkelijk alle auto’s weet hij nog van wie hij zo gekregen heeft en bij tijd en wijlen kan hij ook de goede winkel erbij noemen. Daarnaast kan hij ook nog vertellen over de auto van papa van een half jaar terug en dat we in de zomer samen hebben gezwommen in het zwembad. Bij de buurvrouw vraagt hij doodleuk naar de bal waar ze maanden geleden mee hebben gespeeld, zodra ze in de kamer staan waar ze toen hebben gevoetbald. Hij lijkt zelfs woorden te herkennen en wijst met zijn vingertje naar de letters op het scherm en zegt “Saab” of “Bas”.
En als hij mij dan aankijkt met die wijze grijze ogen en de gekste dingen zegt, vraag ik me weleens af of dit nog steeds mijn eigen kind is. Soms ben ik ervan overtuigt dat er een klein oud mannetje gevangen zit in mijn peutertje en we langzamerhand steeds meer van dat oude mannetje gaan zien nu hij uit zijn lichamelijke gevangenis ontsnapt.
Dat het een bijdehand kereltje is, wisten we natuurlijk al langer. Maar dat we nu ook echt op onze tellen moeten letten is nieuw. We kunnen ons niet langer een ‘vergeet’-foutje permitteren aangezien alles rechtstreeks op zijn kleine harde schijf wordt opgeslagen. Zijn vocabulaire groeit met een rap tempo, maar ook met woorden waar wij wat minder blij mee zijn. Af en toe gooit hij er in al zijn onschuld tijdens het spelen met zijn auto’s een welgemeend scheldwoord uit: “Vrooeeeem….brrrmm…..Ohoohhoo..botsing!!...KUT!” Terwijl wij, of naja ik in ieder geval, niet eens die woorden bezig. Ik vind het dan ook moeilijk om met een recht gezicht te blijven zitten en moet mijn best doen niet te giechelen. Soms verstop ik mijn glimlach achter een groot tijdschrift en mompel van achter het tijdschrift “Nee Kas..is niet zo netjes..doe maar niet”. Het resultaat van mijn halfbakken standjes blijft vooralsnog uit. En mijn mondhoeken blijven trekken als twee-turven-hoog met volle overgave “AWWH SHIT!” roept nadat hij zijn cars-koekje laat vallen, waarbij hij zijn armpjes demonstratief langs zijn zij laat vallen en met zijn ogen rolt, net als mama.
reacties (0)