Weer een droom om op te schrijven

Ik droom vaak en levendig en soms heel mooi en soms minder mooi.


De laatste tijd droom ik vaak over mijn dierbaren die overleden zijn.


 Ik schrijf deze dan ook op, hier in mijn blog. Niet omdat ik wil laten zien dat ik ze gedroomd heb, maar omdat ze deel uitmaken van mijn leven en vooral ook omdat ik ze wil onthouden.


 Enige tijd terug heb ik gedroomd van mijn Nonkel. Nonkel Jos, pastoor van B. Ik had een hele moeilijke periode (vooral met proberen zwanger te worden). Ik liet mezelf wat gaan en ’s avond lag ik elke avond te wenen in bed.


In die droom liep hij rond, maar hij deed heel afstandelijk. Hij lachte wel, maar keerde mij steeds de rug toe. Wat ik mij vooral herinner is dat hij in een bloot bovenlijf rondliep en een mooi gespierd lichaam had. Dat lichaam blonk en was goud-brons van kleur. Net of het een standbeeld was dat tot leven was gekomen.


Vele zien natuurlijk daar alleen maar een gekke droom in, maar dat is ieder voor zich. Voor mij heeft niet elke droom een betekenis, maar als ik wakker wordt, dan voel ik meteen of deze droom me iets wil zeggen.


Het komt er op neer dat ik ergens beter voor moet zorgen. Ik was eerst een beetje gepikeerd, ik zorg toch al goed voor iedereen. Ik doe de was, ik werk, ik vraag aan mensen hoe het gaat ect…


Maar als ik wat verder nadenk…dan weet ik diep in mijn hart dat ik mijn dierbaren (mijn dochter en vriend) beter moet “verzorgen”. Ik ben zo vaak gewenteld geweest in mijn eigen verdriet, dat ik met momenten best wel egoïstisch was.


Dit is dan ook mijn streven geweest. Ik wil niet meer elke avond janken omdat ik mijn regels krijg, of omdat ik mensen mis.


Ik moet zeggen dat het me wel aardig lukt, het is niet altijd gemakkelijk, maar als ik me triestig voel, dan kijk ik even naar mijn vriend en dochter en dan weet ik dat ik gelukkig ben.


Deze nacht was mijn Nonkel Jos, pastoor van B. weer aanwezig in mijn droom. Het was best wel eigenaardig. Er was een opzichter op het kerkhof die me vertelde dat ik Nonkel Jos nog een keer mocht zien en dat zijn graf opengesteld werd. Hij kwam naar me toe en ik heb hem al huilend dik vastgepakt.


Ik bleef maar zeggen dat het me speet dat ik onze dochter niet heb laten dopen door hem.


Hij nam mijn gezicht tussen zijn handen en zei/ Maar dat wilde je toch niet, je wilde je dochter toch niet laten dopen?


Ik zei nee, maar later mss en nu is het te laat!


Hij zei: Ah ja, das waar.


We pakten elkaar nog eens dik vast en toen was hij weg en was ik plots ergens anders (in een kasteel met poorten en met piranha’s. Euh, van een hersenkronkel gesproken.)


Ik voel me nog steeds heel schuldig dat ik mijn dochter niet heb laten dopen door mijn Nonkel. Het is moeilijk uit te leggen en moeilijk door anderen te begrijpen (vooral omdat het niet zomaar zwart-wit is voor mij) Het is een gevoel dat ik niet wegkrijg. Het is te laat en niet terug te draaien.


Deze droom leek zo echt en hij zag er goed uit, weer bolle wangen en geen ingevallen gezicht.


We dromen de dingen die we willen dromen, maar soms heb ik het gevoel dat er meer achter zit.


Nu deze weer opgeschreven zijn…kan ik weer even verder.

101 x gelezen, 0

reacties (0)